Het Paleis der Natie
Brussel, België
www.senate.be / www.dekamer.be

Fig. 1 – Gevel aan de Wetstraat
© Belgische Senaat & Kamer van volksvertegenwoordigers
Het Paleis der Natie in Brussel
Zetel van het Belgische federale parlement
Tekst : Sophie Wittemans, Conservator van het kunstpatrimonium van het Paleis der Natie.
Het Paleis der Natie, gebouwd aan het einde van het bewind van keizerin Maria Theresia van Oostenrijk naar een ontwerp van Barnabé Guimard, huisvest sinds de Belgische onafhankelijkheid in 1830 de Belgische Senaat en de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Het fronton (fig. 2), versierd met een bas-reliëf van Gilles-Lambert Godecharle (althans oorspronkelijk) dat de Gerechtigheid uitbeeldt die de deugd beloont en de ondeugden bestraft, getuigt van de gerechtelijke functie van het gebouw onder het Oostenrijkse en Franse regime. Om het gebouw in 1814 aan de parlementaire functie aan te passen, ontwierp Charles Vander Straeten een eerste halfronde vergaderzaal (die in 1830 de vergaderzaal van de Kamer en van de Verenigde Kamers werd), terwijl Tilman-François Suys in 1849 de vergaderzaal van de Senaat toevoegde. Vanuit het peristilium leiden twee eretrappen er naar toe.
Na een verwoestende brand eind 1883 werden het peristilium (fig. 4) en de vergaderzaal van de Kamer herbouwd in neoklassieke stijl door Henri Beyaert, terwijl verschillende salons en leeszalen werden versierd in neo-Louis XVI-stijl (zie schat 1). De vergaderzaal van de Senaat, die intact was gebleven, was in 1863 al versierd in de stijl van het Tweede Keizerrijk (Second Empire) door Léon Suys (zie schat 2).
Aan de voorkant, de zijde van de Wetstraat, werden de vleugels die het Natieplein vormen (fig. 1), die sinds 1783 door verschillende organen werden gebruikt, in de tweede helft van de 20ste eeuw omgevormd tot de salons van het voorzitterschap van de Senaat en van de Kamer. Net als de andere zalen van het Paleis der Natie en de bijgebouwen zijn ze rijkelijk versierd met schilderijen, beeldhouwwerken en wandtapijten van getalenteerde Belgische kunstenaars uit de 17de tot de 21ste eeuw.
Aan de achterkant, de zijde van de Leuvenseweg, werden rond 1875 twee vleugels bijgebouwd waardoor een binnenplaats ontstond. In het midden ervan, in een tuintje, krijgen bezoekers vandaag de “Bron der Geknielden” van George Minne te zien, geplaatst in 1936 (zie schat 3).

Fig. 2 – Het fronton van de gevel aan de Wetstraat
© Belgische Senaat & Kamer van volksvertegenwoordigers

Fig. 3 – Het halfrond van de Kamer van volksvertegenwoordigers
© Belgische Senaat & Kamer van volksvertegenwoordigers

Fig. 4 – Het peristilium dat Kamer en Senaat verbindt
© Belgische Senaat & Kamer van volksvertegenwoordigers
EEN SELECTIE SCHATTEN
De leeszaal van de Kamer van volksvertegenwoordigers

Fig. 5 – De leeszaal van de Kamer van volksvertegenwoordigers
© Belgische Senaat & Kamer van volksvertegenwoordigers
De huidige leeszaal van de Kamer werd vanaf het Hollandse regime tot 1849 gebruikt als vergaderzaal door de Eerste Kamer en de Belgische Senaat. De leeszaal bevindt zich op de eerste verdieping, in het midden van het hoofdgebouw, en de ramen kijken uit op het Natieplein en op het Koninklijk Paleis van Brussel, achter het park. De schoorsteenmantel van de open haard in het midden van de kamer dateert gedeeltelijk uit 1814. Hij was vóór de brand van 1883 versierd met vermaard beeldhouwwerk van François Rude, dat vervolgens werd vervangen door Charles Fraikin (fig. 7). Meer in het algemeen herbouwde architect Henri Beyaert dit salon na de brand in neo-Louis XVI-stijl. Hij ontwierp het meubilair en, aan weerszijden van de open haard, een galerij met twee niveaus waarop de portretten van de voorzitters van de Kamer enigszins verzonken aangebracht zijn (fig. 8). Die traditie van het afbeelden van de voorzitters van de twee assemblees gaat terug tot een initiatief uit 1849 van de minister van Binnenlandse Zaken, Charles Rogier, die voorstelde om ook portretten van de voorzitters van de Kamers sinds de Belgische onafhankelijkheid te maken. In 1860 werden borstbeelden van de leden van het Voorlopig Bewind van 1831 toegevoegd, wat het begin vormde van een “galerij van politieke figuren die eminente diensten hebben bewezen aan het land”. Ook levensgrote portretten van Belgische vorsten vonden hun plaats in dit salon en in het aangrenzende Conferentiesalon.

Fig. 6 – De leeszaal van de Kamer van volksvertegenwoordigers
© Belgische Senaat & Kamer van volksvertegenwoordigers

Fig. 7 – Leeszaal van de Kamer van volksvertegenwoordigers. De schoorsteenmantel
© Belgische Senaat & Kamer van volksvertegenwoordigers

Fig. 8 – Leeszaal van de Kamer van volksvertegenwoordigers. Een deel van de portretgalerij
© Belgische Senaat & Kamer van volksvertegenwoordigers
De vergaderzaal of het halfrond van de Senaat

Fig. 9 – Een deel van het halfrond van de Senaat
© Belgische Senaat & Kamer van volksvertegenwoordigers
Wanneer bezoekers de vergaderzaal van de Belgische Senaat binnenkomen, is het eerste wat de aandacht trekt het vergulde plafond van de koepel (fig. 10). Het verguldsel, alsook de kleur van de wapenschilden en de gebeeldhouwde koninklijke cijfers werden in 1863 aangebracht op een witte neoklassieke koepel die samen met de vergaderzaal in 1849 door architect Tilman-François Suys werd gebouwd.
Tegelijk met deze “verfraaiing” en inkleuring besloot de Senaat om de randen van de vergaderzaal te versieren met mahoniehouten lambriseringen met portretten van historische figuren (fig. 9). Het plan werd opgesteld door historicus Joseph Kervyn de Lettenhove en de uitvoering werd toevertrouwd aan de Doornikse schilder Louis Gallait, een beroemde historische schilder in de tweede helft van de 19e eeuw. Hij kreeg de kans om van links naar rechts de groep “symbolen van de oorlog en de kruistochten” af te beelden, waaronder Pepijn van Herstal, Karel de Grote, Godfried van Bouillon, Robrecht van Jeruzalem en Boudewijn van Constantinopel. Zij worden gevolgd door prins-bisschop Notger, Jan II van Brabant, Filips van de Elzas, Willem de Goede en Filips de Nobele, die de “prinsen-wetgevers” vertegenwoordigen. Tot slot behoort Filips de Goede, samen met Karel V, de aartshertogen Isabella en Albrecht en keizerin Maria Theresia, tot de groep van “symbolen met betrekking tot de kunsten en nijverheden”, met andere woorden de “beschermers van de wetenschappen, kunsten en letteren”. Bij de uitbreiding van de vergaderzaal aan het begin van de 20ste eeuw, bestelde de Senaat twee bijkomende portretten: een van Karel van Lotharingen en een van Marie-Christine.
Vooraan, boven de voorzitterstribune, het wapenschild van België en de perstribunes, ontvouwt zich vandaag de geschiedenis van de opeenvolgende regimes die de Belgen overheersten en waartegen zij streden: van de Guldensporenslag in 1302 tot de slag bij Waterloo in 1815, via de Bourgondische hertogen, Filips II en de hertog van Alva, Lodewijk XIV, Jozef II en de Brabantse omwenteling. Deze drie grote doeken van Jacques de Lalaing vervingen in 1897 het neoklassieke doek van Édouard de Biefve, “België sticht de monarchie”.
Ten slotte brengen, onder de bustes van het koningspaar Louise d’Orléans en Leopold I van de beeldhouwer Guillaume Geefs, twee platen hulde aan de 36 burgers die tijdens de Eerste Wereldoorlog de Duitse bezetter het hoofd durfden te bieden en door de militaire rechtbank in het halfrond van de Senaat ter dood werden veroordeeld. Onder hen twee vrouwen: Edith Cavell en Gabrielle Petit.

Fig. 10 – Het plafond van de vergaderzaal van de Senaat
© KIK-IRPA Brussel
De Bron der Geknielden van George Minne

Fig. 11 – De Bron der Geknielden van George Minne
© Belgische Senaat & Kamer van volksvertegenwoordigers
Bezoekers die via de Leuvenseweg aankomen bij het Paleis der Natie, zien achter de hekken een pleintje, omringd door straatlantaarns. In het midden ervan staat sinds 1936 de fontein “Bron der geknielden” van de Gentse beeldhouwer George Minne (fig. 11).
De vijf geknielde jongelingen werden geschonken aan het Parlement door graaf Adrien Van der Burch, commissaris-generaal van de wereldtentoonstelling van 1935 in Brussel. Voor deze gelegenheid werden zij in brons gegoten en geplaatst op een marmeren fontein aan de ingang van het paviljoen voor moderne kunst. Het gastenboek van de tentoonstelling stelde dit werk voor als een inleiding tot de moderne kunst, en een meesterwerk ervan.
Minne’s concept van de knielende (of in andere posities, al dan niet relikwieën dragende) efebe of jongeling dateert uit 1898. Er bestaan verschillende versies, zoals er verschillende versies van de fontein bestaan: een marmeren versie in het Folkwang Museum in Essen, Duitsland, een bronzen versie op een bekken van zwart basalt in Gent en de versie in het Parlement, in brons op een bekken van arduin. De originele gipsen versie, die de kunstenaar zijn hele leven in zijn atelier bewaarde, bevindt zich nu in het Gentse Museum voor Schone Kunsten.
George Minne had zijn fontein graag op het Natieplein aan de Wetstraat gezien. Er werden tests uitgevoerd met behulp van een schaalmodel, waaruit bleek dat zij op deze plaats niet tot haar recht zou komen. Een adviescommissie, samengesteld uit quaestoren van de Senaat en de Kamer, besloot de fontein achteraan te plaatsen, in het midden van een plantsoen dat hiervoor werd aangelegd.
Vanaf dat moment stonden de geknielden in het gezelschap van de figuren op de monumentale bronzen vaas (fig. 12) die Charles Brunin, een in Mons geboren beeldhouwer, maakte voor de balustrade van het achterterras van het Parlementsgebouw, nadat hij in 1879 een wedstrijd hiervoor had gewonnen. De voorkant van deze 2,25m hoge vaas toont allegorische figuren van het koningschap, de wetgevende macht en het gerecht, waarrond een twintigtal burgers, vaak arbeiders, zich naar een stembus begeven. De vaas werd in brons gemaakt door de ateliers Luppens en geplaatst in januari 1883. De sokkel werd ontworpen door de ornamentkunstenaar Georges Houtstont, die ook de iets vroegere lantaarnpalen op het Leuvenseplein ontwierp.
Ten slotte ziet men op het pleintje nog het rechthoekige fronton met het devies “L’Union fait la force” (“Eendracht maakt macht”). Het werd waarschijnlijk ontworpen rond 1875-1880 en misschien uitgevoerd door dezelfde beeldhouwer Houtstont, maar hierover is geen documentatie of archiefstuk gevonden.

Fig. 12 – De monumentale vaas van Charles Brunin
© Belgische Senaat & Kamer van volksvertegenwoordigers
